• Tineke Strik onderzoekt pushbacks in Griekenlan - Dobberend op zee achtergelaten
    https://www.groene.nl/artikel/dobberend-op-zee-achtergelaten

    26.5.2021 Ingeborg Beugel beeld Ehsan Fardjadniya - Europarlementariër Tineke Strik reisde door Griekenland en zag dat de behandeling van vluchtelingen steeds onbarmhartiger wordt. Ingeborg Beugel volgde haar, exclusief voor De Groene. ‘Vasthouden aan het recht is het énige dat we hebben.’

    Het is laat in de middag. De zon schijnt nog fel. Tineke Strik is net aangekomen op het Griekse eiland Samos, dat net als Lesbos dicht bij Turkije ligt. Nee, ze is niet moe. Ja, ze wil best nog even zwemmen voor het avondeten. Met krachtige slagen zwemt ze samen met haar politiek adviseur de idyllische baai uit naar open zee. Als er geen lockdown zou zijn, zou het kiezelstrand vol staan met ligstoelen en parasols van drukke strandtentjes, klonk er harde muziek, en was het strikt verboden terrein voor vluchtelingen geweest. Nu kijkt een groep voornamelijk mannelijke vluchtelingen en kinderen verbijsterd toe. Ze komen allemaal uit het beruchte opvangkamp Vathi, een dik halfuur lopen verderop. Opgewonden wijzen ze naar de steeds kleiner wordende kruinen in de golven. Vrouwen die zo goed en zo ver kunnen zwemmen hebben ze nog nooit gezien.

    Tineke Strik – onopgemaakt, klein, tenger, altijd chic-sportief gekleed – is Europarlementariër namens GroenLinks, en gekozen tot rapporteur van de Frontex Scrutiny Working Group die de beschuldigingen moet onderzoeken dat het Europese grensagentschap weet heeft van en betrokken zou zijn bij illegale pushbacks van vluchtelingen op zee en op land door leger, politie en kustwacht van Griekenland en andere EU-grenslanden. Vanuit de al langer bestaande Schengen Scrutiny Group, die moet bewaken dat landen zich aan de Schengen-regels houden, hamert Strik ook op het aanpakken van landen die de mensenrechten schenden aan de buitengrenzen.

    Ze moet voorzichtig opereren, want de pushbacks die door Athene ondanks overweldigend bewijsmateriaal glashard worden ontkend, liggen extreem gevoelig bij de Europese Commissie, bij de lidstaten, en bij de verschillende politieke groeperingen in het Europarlement. Wie de bijeenkomsten van de talloze werkgroepen over Europees vluchtelingenbeleid via Zoom geregeld volgt, begrijpt onmiddellijk dat zowel lidstaten met rechtse regeringen als diverse conservatieve allianties binnen het Europarlement het liefst helemaal géén onderzoek naar pushbacks willen.

    Strik wil er geen commentaar op geven. ‘Ik ben hier nu vooral als EU-parlementariër, en dus niet zozeer als afgevaardigde van de Frontex Scrutiny Working Group. Op een later tijdstip, sámen met de andere commissieleden, gaan we onder andere naar Frontex in Warschau. En hopelijk ook naar Griekenland’, zegt ze. ‘Het is ontzettend belangrijk dat er een goed rapport komt. Dat lukt alleen wanneer álle commissieleden zich erachter kunnen scharen. Op eieren lopen, voorzichtig manoeuvreren, iedereen erbij houden, dát is nu eenmaal de opdracht van een rapporteur.’

    Strik kent de ellendige vluchtelingenwereld waar mensen in zee verdrinken, in kampen wegkwijnen of langzaam creperen: een verstild universum van levens on hold, vol explosieve trauma’s en eindeloze verveling, waar elke seconde telt. Maar ze weet ook van de Brusselse hoed en de Europese rand, van stroperige procedures en dwarsliggende lidstaten, van het Berlaymontgebouw waarin het ondoorgrondelijke EU-bolwerk is gehuisvest en de kleinste dingen járen duren. Stug richting einddoel gaan, hoe traag ook, de druk op de Commissie zo hoog mogelijk houden, blíjven insisteren op de rechtsstaat, de Europese wetgeving, en het internationale recht. Daar gaat het Strik om. ‘Vasthouden aan het recht is het énige dat we hebben, het énige dat uiteindelijk resultaat kan opleveren’, zal ze vele malen herhalen. Hier spreekt wellicht ook de hoogleraar migratierecht, die Tineke Strik is bij de Radboud Universiteit.

    Naar Griekenland op werkbezoek vlak vóór of na Orthodox Pasen is vragen om moeilijkheden. Corona of niet, heel Griekenland ligt dan plat. Helaas was er geen andere mogelijkheid in Striks overbezette agenda. Samen met fotograaf en filmmaker Ehsan Fardjadniya reisde ik al vooruit naar Samos, drie dagen vóór Strik. Nu de winter voorbij is zal het aantal bootjes met vluchtelingen die de oversteek van Turkije naar de Griekse eilanden wagen weer fors toenemen, weet ik.

    Op de Facebook-pagina van de eenmans-ngo Aegean Boat Report, van Tommy Olsen – een Noor die in het rampjaar 2015-16 als vrijwilliger op Lesbos werkte en sindsdien de belangrijkste chroniqueur is van Griekse pushbacks op zee – lees ik: ‘Tot dusverre heeft Aegean Boat Report dit jaar 103 pushback-gevallen in de Egeïsche Zee geregistreerd, uitgevoerd door de Griekse kustwacht, waarbij 3000 mannen, vrouwen en kinderen betrokken waren, 29 van deze gevallen werden uitgevoerd met behulp van redding-apparatuur / reddingsvlotten, 775 mensen werden dobberend achtergelaten op 43 reddingsvlotten in de Egeïsche Zee tot dusver in 2021.’

    Ontelbare rapporten getuigen inmiddels van honderden pushbacks. Een coalitie van dertien ngo’s, het Border Violence Monitoring Network (bvmn), verzamelt data en bewijzen van pushbacks, niet alleen van de Griekse politie en het leger, maar ook van Kroatië, Servië en Macedonië, want ze doen het allemaal. ‘We hebben pushbacks over Balkangrenzen van meer dan 17.000 mensen geregistreerd sinds we met monitoren zijn begonnen’, mailt een woordvoerder van bvmn me: ‘Maar we weten dat dit nog maar een topje van de ijsberg is. Het gebeurt aan alle EU-grenzen, en steeds meer op zee.’

    Er is geen enkel EU-instituut – ook Frontex niet, terwijl dat wel zou moeten – dat deze grove schendingen van mensenrechten in kaart brengt. Alleen onafhankelijke ngo’tjes, die het van particuliere donaties moeten hebben, doen dat. Vanaf de zomer van 2020 verschenen in de media – Report Mainz, The New York Times, The Guardian – reportages gebaseerd op gedegen onderzoek, persoonlijke getuigenissen, soms met schokkend beeldmateriaal van drones en mobiele telefoons over gewelddadige pushbacks van de Griekse kustwacht.

    Er zijn twee soorten pushbacks op zee: speedboten met gemaskerde en gewapende mannen onderscheppen dinghy’s met gillende vluchtelingen, hun motor wordt onklaar gemaakt, ze worden teruggeduwd naar Turkse wateren en daar losgelaten. Of: vluchtelingen die al op een Grieks eiland zijn aangekomen worden door gemaskerde mannen, meestal in militair uniform, onderschept. Ze worden niet, zoals de wet voorschrijft, naar een testlocatie voor corona gebracht, om daarna voor registratie en asielaanvraag naar een hot spot te worden overgeheveld, maar geslagen, van geld en telefoons beroofd, met geweld gedwongen in busjes te stappen, naar officiële Griekse kustwachtschepen gereden en naar Turkse wateren gevaren. Daar moeten ze in kleine motorloze oranje life rafts klauteren. Ze worden dan, zonder drinken en eten, losgelaten. Als ze geluk hebben worden ze snel door de Turkse kustwacht gered. Begin maart zijn drie geboeide lijken van verdronken vluchtelingen uit Sierra Leone op een strand bij de Turkse badplaats Izmir aangespoeld.

    De Griekse regering, zowel premier Mitsotakis als de minister van Asiel en Migratie Notis Mitarakis, ontkennen alles glashard en wuiven bewijzen weg als fake news. Augustus vorig jaar confronteerde Christiane Amanpour op cnn de Griekse premier met de overweldigende bewijslast van The New York Times. IJskoud keek hij recht in de camera en riep dat het misleidende spookverhalen waren van Erdogan. Hij maande de NYT, eigenlijk alle journalisten ter wereld, hun bronnen beter te checken. Want Griekenland deed niets meer of minder dan binnen alle toegestane kaders zijn grenzen bewaken.

    Begin dít jaar kwam het onafhankelijke journalistieke platform Bellingcat met zulke overweldigende bewijzen van Griekse pushbacks dat de strijd van Tineke Strik cum suis in het EU-parlement het nodige duwtje in de rug kreeg. Op 23 februari werd de Frontex Scrutiny Working Group een feit.

    Het lege Samos Bay Hotel even buiten de havenstad Vathi was een aangename verrassing. Van de hotelmanager begrepen we dat het maandenlang uitsluitend werd bezet door Frontex-personeel en Griekse kamppolitie. Omdat er bijna geen vluchtelingen meer aankwamen, en Frontex op land dus geen werk meer had, was die deal met het grensagentschap net voor Pasen afgelopen, vertelt de manager niet zonder spijt.

    De volgende dag ontmoet ik voor het allereerst Eze – spreek uit: easy – Kay, een jonge rapper uit Sierra Leone, die ik al anderhalf jaar vanuit Athene steun door af en toe dozen met kleren, medicijnen en gezond voedsel te sturen. Hij wacht op ons bij de ingang van The Jungle, het gedeelte rondom het officiële omheinde kamp Vathi. Daar is in de containers slechts plaats voor zeshonderd mensen; de rest van de vierduizend vluchtelingen met kinderen bivakkeert in schamele zelfgebouwde hutjes van hout, plastic zeilen, soms tenten. Dankzij Covid-19 zijn duizenden, vooral kwetsbare gezinnen naar het vasteland overgebracht. Anderen kregen na jaren eindelijk een status, na nog eens maanden wachten op hun paspoort, en zijn zelf vertrokken. Ooit verbleven er negenduizend mensen in kamp Vathi. Het valt nu dus mee.

    Geen betere dag om stiekem met camera een Grieks kamp binnen te sluipen dan Orthodoxe Paaszondag. Er is inderdaad schaarse politiebewaking; agenten in uniform zitten onder een boom verderop te drinken, twee slaperige soldaten kijken niet eens naar ons. We zijn allemaal gemaskerd en mogen elkaar vanwege corona niet omhelzen. Boven zijn zwarte maskertje lachen Eze’s ogen me toe. ‘Hi mom, finally!’ mompelt hij.

    Eze houdt zich streng aan de ramadan: van drie uur ’s nachts tot acht uur ’s avonds eet en drinkt hij niet. Niet te doen in deze hitte. Hij neemt ons mee naar zijn nieuwe huisje. In kamp Vathi vonden in oktober 2020 branden plaats, een maand nadat Moria 1.0 op Lesbos helemaal was afgebrand. We klimmen de steile berghelling op, dwars door de onbeschrijflijke ‘favela’ van schamele hutjes, open riolen, droge rivier- en modderbeddingen die in de winter veranderen in kolkende stromen. Er is nergens elektriciteit, alleen in de tentjes helemaal bovenaan, daar pikken sommige slimmerds stroom van een elektriciteitspaal op de bergtop.

    Het hutje van Eze staat op palen, als het regent stroomt het water eronderdoor. De plastic zeilen die als dak en muren dienen zijn van binnen kunstig behangen met doeken en kleden. ‘Now I have upstairs and downstairs’, grinnikt Eze. ‘Downstairs for the rats, upstairs for me.’ Hij laat de littekens van de vele rattenbeten op zijn handen en voeten zien.

    Eze heeft na een jaar en negen maanden asiel gekregen, daarna was het nog zes maanden wachten op identiteitspapieren, zonder geld voor eten. Want zodra je een positief besluit krijgt, wordt je unhcr-cashcard doorgeknipt. Hoe je in de tijd tot je identiteitspapieren aan voedsel moet komen, kan niemand iets schelen. Duizenden vluchtelingen in die situatie zijn in Griekenland afhankelijk van kleine lokale of buitenlandse ngo’s.

    Die avond spreek ik in mijn hotelkamer via Zoom met Tommy Olsen, de bezeten Noor die boven de poolcirkel op zolder zo veel mogelijk data van Griekse pushbacks verzamelt. Hij praat monotoon, emotieloos. Hij stuurt een paar links van zijn laatste blogs voor Strik. Die liegen er niet om: ‘Pushbacks zijn niet eens meer het “nieuwe normaal”: het is gewoon “normaal”!’ En: ‘Op 26 april om 9 uur ’s ochtends landde een boot met 53 mensen op het strand van Agios Theodoros, ten oosten van Korakas, in het noorden van Lesbos. Vijfendertig van de 53 reizende mensen waren naar verluidt kinderen. De groep nam contact op met Aegean Boat Report zodat hun aankomst kon worden gedocumenteerd.’

    Hoe ingewikkeld de opdracht van de Frontex-werkgroep en vooral haar eigen taak is, legt Tineke Strik uit tijdens het diner onder een flonkerende sterrenhemel. De volgende dag begint haar belachelijk drukke programma, straks is er nauwelijks tijd meer voor uitleg over het labyrintische spel rond het voorstel voor een nieuw EU-migratiepact van Eurocommissaris Ylva Johansson van september vorig jaar, waarover achter de schermen stevig door wordt onderhandeld. Het zal nog járen duren voordat het geratificeerd kan worden. Juist in de aanloop daarnaartoe is dit relatief kleine Frontex-onderzoek zo belangrijk.

    ‘Waarom een onderzoek naar Frontex, en niet naar de daders, de Griekse kustwacht en de politie?’ vraag ik.

    ‘Verméénde daders’, corrigeert Strik. Ze vertelt dat de Greens/European Free Alliance (efa), de fractie waar GroenLinks en Volt in zitten, liever een onderzoek had gezien dat zich ook uitstrekt naar eventuele illegale praktijken van de Griekse kustwacht en politie. De Europese Commissie heeft tot nu toe zo’n onderzoek nooit uitgevoerd. Ook in het Europees Parlement kregen ze daarvoor de handen niet op elkaar. ‘Na lange onderhandeling kregen we groen licht voor een onderzoek naar Frontex, de Europese grensbewakingsorganisatie die tevens waakhond moet zijn voor het respecteren van de mensenrechten. Die taak staat in de Frontex-statuten. Op die manier kunnen we eventuele schendingen van mensenrechten onderzoeken en aan de kaak stellen, want Frontex is diréct verantwoording aan het Parlement verschuldigd. Omdat het gaat om betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen door lidstaten zullen we ook moeten ingaan op rapporten over nationale grenswachten. Op die manier kunnen we er een Europese verantwoordelijkheid van maken, voorkomen we grenslanden als Griekenland alléén als zondebok neer te zetten.’

    Ik vraag waarom het zo belangrijk is Griekenland niet te schofferen. Het wordt een lang antwoord, waarschuwt ze. De realiteit is nu eenmaal dat er van de in 2015 afgesproken relocatie van vluchtelingen over álle lidstaten niets is terechtgekomen. Te veel lidstaten willen geen vluchtelingen opnemen die asiel willen aanvragen. Hongarije en Oostenrijk weigeren categorisch, andere landen verschuilen zich daarachter. Veel landen, waaronder Nederland, willen daarom pertinent níet af van het anachronistische Dublin-akkoord van 1998, dat stelt dat alleen landen van eerste aankomst de plicht hebben asielaanvragers op te vangen.

    ‘Dat is dus niet fair’, zegt Strik. ‘Daardoor worden landen als Griekenland onevenredig belast. Het vluchtelingendrama is een Europees probleem, niet alleen van de grenslanden. De Commissie doet niets, de lidstaten kijken weg. Omdat Brussel hen voortdurend in de steek laat, gaan landen als Griekenland zélf op zoek naar oplossingen. Nu zijn er al die beschuldigingen over Griekse pushbacks. Op land en op zee. Die heeft Brussel als het ware zelf in de hand gewerkt. We moeten daar zeker Griekenland op aanspreken zodat het stopt, maar er tegelijkertijd voor zorgen dat de EU gezamenlijk verantwoordelijkheid neemt voor asielzoekers die arriveren aan de buitengrenzen.’

    Veel Grieken, vooral op de ‘aanspoeleilanden’ dicht bij Turkije, waren in 2015 vol compassie voor het leed van de berooide vluchtelingen – die zomer kwamen er alleen al op Lesbos meer dan negenhonderdduizend aan land. Ze verwelkomden hen, deelden dekens, kleren, spullen en voedsel uit, zetten spontaan hulporganisaties op. In het begin stroomden de vluchtelingen door naar Athene, van daar via Macedonië en de Balkan naar Noord-Europa. Begin 2016 gooiden Macedonië, Servië en Hongarije hun grenzen dicht. Tienduizenden vluchtelingen strandden hopeloos in ijzige winterkou aan de grens bij Idomeni. In maart dat jaar kwam de Turkije-deal tot stand. Vanaf dat moment mochten de vluchtelingen niet meer van de eilanden af. Zij werden ondergebracht in haastig opgetuigde noodopvangkampen, de zogenaamde EU-hot spots. Strik bezocht zelf diverse van die kampen in mei 2016 en schreef er een vernietigend verslag over: Gestrand in Griekenland. Het is nog steeds pijnlijk actueel.

    ‘Van die oorspronkelijke compassie is natuurlijk weinig meer over’, zegt ze. ‘De eilandbewoners voelen zich door zowel Brussel als Athene verraden.’

    Strik constateert de groeiende tendens vluchtelingen vooral uit het zicht te houden, zelfs het liefst onzichtbaar te maken. Brussel doet dat door ze op alle mogelijke manieren aan en búiten de randen van de EU te houden, dat wil zeggen in de grenslanden en in ‘de regio’. Athene door ze te concentreren in kampen ver buiten bebouwde kommen en op de eilanden. Het toerisme op die eilanden is op sterven na dood. Het geduld van de eilandbewoners is op, Griekenland kon het niet meer aan. Het is een van de belangrijkste redenen dat de xenofobe rechtse hardliner Kyriakos Mitsotakis in juli 2019 de verkiezingen won. Sindsdien is de situatie voor vluchtelingen met de dag slechter geworden.

    ‘Naast verhalen, rapportages en beschuldigingen over afschuwelijke Griekse pushbacks, zijn er inmiddels ook alarmerende geruchten over die nieuwe Multi-Purpose Reception and Identification Centres’, vervolgt Strik. Volgens Ylva Johansson zijn die een enorme verbetering ten opzichte van de oude hot spots, en zullen het open instituties worden. Strik krijgt echter steeds meer signalen dat dat waarschijnlijk niet zal gebeuren. Ze begrijpt dat Griekse locals fel tegen de aanleg van zo’n Multi-Purpose Centre op hun eiland of in hun provincie zijn. De enige manier om hun weerstand te breken is de garantie dat het geslóten detentiecentra zullen worden, waar zijzelf noch toeristen last van zullen hebben. Strik, strijdbaar: ‘Maar zowel pushbacks als het detineren van asielzoekers zijn illegaal, niet conform Europese wetgeving.’

    Strik betwijfelt of het huidige nieuwe migratiepact ook maar iets zal oplossen. De vluchtelingen worden nog steeds niet eerlijk over heel de EU verdeeld, de grenslanden blíjven overbelast. In het voorstel moeten juist die landen nu grensprocedures gaan uitvoeren in gesloten centra. Dat zal geen humaner bestaan voor vluchtelingen opleveren.

    En de vluchtelingen blíjven komen. Ondanks de Turkije-deal. Ondanks het stoppen van EU-reddingsacties op de Middellandse Zee. Ondanks de steeds populairdere ‘outsourcing asylum deals’ met landen als Libië, waar vluchtelingen worden gemarteld, verkracht, als slaaf uitgebuit. Het is al zo vaak bewezen in academische studies: niet de zogenaamde ‘pull factor’ – de vermeende aanzuigende werking van bijvoorbeeld reddingsboten en menswaardige kampen – motiveert vluchtelingen om de oversteek naar Europa te wagen. Het voornaamste dat hen daartoe aanzet is en blijft de ‘push factor’: oorlogsgeweld, terreur, honger. Strik verzucht: ‘Maar vooral rechtse groepen in het Europarlement, en rechtse regeringen in heel de EU framen het precies andersom. Het is bijna niet mogelijk dat via media en politiek te corrigeren.’

    Europarlementariër Strik is voorzichtig, ze gebruikt voortdurend woorden als ‘beschuldigingen’, ‘eventueel’, ‘vermeend’, en het werkwoord ‘zouden’ wanneer ze het over de pushbacks heeft.

    ‘Waarom? Er zijn toch bewijzen genoeg?’ vraag ik. ‘Omdat we als kleine commissie in vier maanden in een ander soeverein land zélf niets kunnen onderzoeken op zee en aan de landsgrenzen, en we nog volop bezig zijn alle informatie te verzamelen en het rapport te schrijven, kan ik er niet nu al over praten alsof pushbacks een bewezen feit zijn’, bekent Strik. ‘Maar de rapporten zijn consistent, zorgwekkend, en ze komen van gezaghebbende bronnen.’

    Haar bewegingsvrijheid is beperkt. Door tóch vragen te stellen, terwijl ze zo neutraal mogelijk blijft, en gezaghebbende data en rapportages van anderen te verzamelen, moet de onderzoekscommissie zo veel mogelijk bewijzen zien te vergaren als ze kan. Hoe consistenter het beeld dat daaruit naar voren komt, des te groter de verplichting van Frontex en lidstaten als Griekenland om ze te weerleggen, en te laten zien wat ze zélf aan onderzoek hebben gedaan. En daar moeten Europarlement en Commissie dan inzage in krijgen. Iedereen gaat ervan uit dat Griekenland dat niet zal lukken. ‘Pas dán kan en móet juridisch gezien de Commissie actie ondernemen, pas dán kan Athene volgens EU-regels gemaand worden te stoppen met dit alles’, besluit Strik.

    Overigens vindt ze het schandalig dat de Commissie zelf al zo lang wegkijkt. Zij is het enige EU-instituut dat, als ‘hoeder van het EU-verdrag’, de regels kan handhaven, landen voor de rechter kan dagen. Strik maant de Commissie daarom al jaren om de beschuldigingen van pushbacks aan te pakken. ‘De regels zijn helder, maar naleving wordt niet afgedwongen. Die stilte rond de schendingen heeft een sfeer van straffeloosheid gecreëerd die kennelijk aanstekelijk werkt, want over pushbacks wordt nu aan praktisch alle buitengrenzen gerapporteerd. Dat het Parlement hier nu zo op moet aandringen, legt de zwakte van de Commissie bloot.’

    De volgende ochtend staat in The Guardian een artikel over pushbacks. Op grond van VN- en andere bronnen hebben tijdens de pandemie wel veertigduizend mensen, onder wie kinderen, illegale pushbacks ondergaan, die tot tweeduizend doden zouden hebben geleid. Het stuk gaat vooral over Kroatië, tegen het einde komt Griekenland aan bod. Volgens gegevens van het Border Violence Monitoring Network heeft Griekenland sinds januari 2020 ongeveer 6230 asielzoekers van de kust verdreven, schrijft de krant, en heeft daarbij onevenredig en buitensporig gebruik van geweld geconstateerd. Strik wordt door allerlei Radio 1-programma’s gebeld. Telefoon tegen het ene, duim tegen het andere oor ijsbeert ze rondjes om de ontbijttafel op het terras.

    Ehsan en ik mogen niet mee naar de burgemeester en unhcr, wel naar vreemdelingenadvocaat Dimitris Choulis, een ‘international local hero’. In zijn kantoor is het moeilijk afstand houden, onze maskers kriebelen van het zweet. Gepassioneerd vertelt hij hoe er door toedoen van de pushbacks in heel 2021 maar vier personen op Samos zijn aangekomen. Toevallig heel recent: een Palestijnse vrouw en haar drie kinderen. De regering heeft de Griekse wet aangepast. Ooit werd je van mensensmokkel beschuldigd en riskeerde je gevangenisstraf als je niet-gedocumenteerde vluchtelingen in je taxi, bus of eigen auto meenam. Inmiddels kan je er als advocaat van beschuldigd worden als je zelfs maar contact hebt met een vluchteling vóór hij of zij officieel is geregistreerd in een hot spot. Het is een trucje om registratie nog onmogelijker te maken – en vluchtelingen kunnen dan makkelijker worden ‘teruggeduwd’.

    De vrouw en haar kinderen hadden al twee keer eerder gruwelijke pushbacks ondergaan. Deze keer wisten ze op miraculeuze wijze uit handen te blijven van de mannen met bivakmutsen die haar 28 medevluchtelingen in een kustwachtboot te dwongen, terug de zee op richting Turkije. Samen met haar kroost heeft ze zich dagen verstopt in de bergen. Nu zit ze ondergedoken in The Jungle.

    ‘We begrijpen dat steeds meer vluchtelingen niet één maar meerdere keren slachtoffer zijn van pushbacks. Je wil niet weten wat dat met mensen doet’, briest Choulis. Er komt met moeite een FaceTime-verbinding met de vrouw tot stand. Ze is duidelijk in doodsangst. Strik probeert te begrijpen wat er nu met haar gaat gebeuren en spreekt later nog een keer met haar af als ze iets gekalmeerd is. Pas als ze zijn geregistreerd zullen ze enigszins meer bescherming genieten. Er gaan al verhalen rond over mensen die zelfs na registratie op life rafts terug naar Turkije zijn gesleept.

    Tegen zondondergang ontmoet Strik de jonge rapper Eze in het betonnen geraamte vol graffiti aan de overkant van de baai, dat ooit een hotel had moeten worden. Hij vertelt over zijn vlucht, zijn leven en zijn gehandboeide verdronken vriend – een van de drie verdronken vluchtelingen die in maart bij Izmir werd gevonden kwam uit zijn wijk in Freetown, Sierra Leone. Hij laat zijn rattenbeten weer zien, rapt met een laatste restje schorre keel zijn meest geliefde song. Zij aan zij kijken Tineke Strik en Eze tussen de zuilen van de vervallen galerij door naar ons hotel. Eze wijst: ‘Look lady, zo dichtbij. Ik kan het bijna aanraken, maar het is onbereikbaar voor mij. Ooit wil ik van mijn eigen geld van mijn eigen werk met mijn eigen gezin ook in zo’n hotel slapen.’

    De volgende dag bezoekt Strik het oude officiële en omheinde gedeelte van kamp Vathi. De special representative van de Reception and Identification Centres die uit Athene is ingevlogen staat er al, omringd door robocops en politie. Zonder zijn begeleiding mag Strik het kamp niet in. Het is Manos Logothetis, een oude bekende. Onder de vorige linkse regering van Alexis Tsipras liep deze voormalige arts al rond op Lesbos als hoge baas van de hot spots op de eilanden. Werkt hij nu voor de rechtse premier Mitsotakis? Advocaat Dimitris Choulis is ook mee. ‘Ja, Manos was altijd een toffe gast. Jammer dat hij nu voor de verkeerde kant werkt’, grapt hij. Nee, we mogen híer niet mee naar binnen. Maar straks in het nieuwe kamp Zervou? Geen probleem, zegt Manos.

    Zervou ligt twintig kilometer verderop. Wat zich vanachter een laatste heuveltop voor onze ogen ontvouwt, snijdt door de ziel: midden in een kale woestenij van uitgedroogd struikgewas, geen enkele boom, geen sprankje schaduw, liggen ontelbare lichtgrijze containers, grijze cementen gebouwen, metalen watertanks, alles omheind door ijzeren hekken met prikkeldraad. Sommige secties erbinnen zijn ook weer omheind. Ergens tussen al dat schel schitterende metaal, waar je zelfs met zonnebril op pijn van in je ogen krijgt, zie je, als je goed kijkt, in het wit en grijs enkele stipjes rood, blauw en geel. Het zijn plastic schommels, wippen en klimrekken van een kinderspeelplaats, omringd door weer extra hekken met prikkeldraad.

    Het enthousiasme waarmee Manos Logothetis al deze nieuwe, blinkende gruwel aan ons laat zien is oprecht. Natuurlijk is dit alles wat betreft sanitaire voorzieningen, stromend water, ruime eetkantines, gebedsruimten, hygiëne, veiligheid en slaapplekken honderd keer beter dan alle jungles van alle hot spots bij elkaar. Het kamp is uitgestrekt, kan makkelijk drieduizend mensen herbergen, en overal zijn airco’s.

    Bij alles wat Logothetis zegt, fluistert advocaat Choulis ons extra informatie toe. Het wordt een open faciliteit, met inderdaad een klein gesloten ‘pre-removal’-gedeelte voor mensen die gedeporteerd moeten worden. Volgens Choulis komt er echter een avondklok, in de zomer al om zeven uur, de tijd dat Grieken uit hun siësta ontwaken. Er komen bussen voor vervoer naar de bebouwde kom, die te ver is om naartoe te lopen in de verzengende zomerhitte. Maar volgens Choulis zijn in het EU-budget geen kosten voor openbaar vervoer opgenomen. Die gaat Athene niet zelf betalen, weet hij nu al. Als commerciële partijen zich wellicht aanbieden, moeten vluchtelingen zelf buskaartjes kopen van geld dat ze niet hebben. Het is de bedoeling dat mensen er niet langer dan zes maanden zullen verblijven, daarna hebben ze of een status, of worden ze gedeporteerd. ‘Iedereen weet dat daar in praktijk nooit iets van terechtkomt’, sist Choulis.

    De volgende dag, in Athene, bezoeken we de Griekse ombudsman Andreas Pottakis. Hij heeft net een tussenrapport gepubliceerd over pushbacks, helaas met vooral indirect bewijs. Zijn gesprek met Tineke Strik is van essentieel belang, maar vooralsnog vertrouwelijk, off the record. Hij heeft geconstateerd dat er klachten en meldingen van ngo’s en individuen bij de Griekse politie en kustwacht binnenkomen, maar dat die daar niets mee doen. Het zou helpen als er daarnaast ook direct wordt gerapporteerd aan de Europese Commissie. Dan kunnen de Griekse autoriteiten niet meer zo makkelijk ontkennen. Ook heeft hij een breder mandaat nodig, anders blijven zijn mogelijkheden beperkt. Strik vertrekt met huiswerk.

    De laatste avond eten we met Fridoon, de Afghaanse vluchteling die ik al twee jaar in huis heb. Fridoon barst van verlegenheid, praat met zachte stem. Maar Strik zit naast hem, ze verstaat alles. Hij legt uit in welke situatie hij zit, samen met tienduizenden andere vluchtelingen. Zij moeten om de volgende stap in hun asielprocedure te kunnen zetten, afhankelijk van waar ze zich in Griekenland bevinden, een Skype-nummer bellen. Als iemand van de Greek Asylum Service antwoordt, krijgen ze een code. Alleen daarmee kun je door. Geen antwoord, geen code, geen next step. Al sinds september belt Fridoon elke donderdag van tien tot elf uur ’s ochtends, het tijdstip voor Attika. Nog nooit heeft iemand geantwoord. Onder elkaar noemen vluchtelingen het ‘digital pushbacks’.

    Tineke Strik heeft haar hielen nog niet gelicht, of het regent berichtjes op Messenger en WhatsApp van wanhopige vluchtelingen en ontzette hulpverleners. Soms met warrige, onscherpe foto’s van stapels ijzeren hekken en stenen, rollen prikkeldraad, zakken cement. Ze hebben allemaal dezelfde strekking: ‘Eerst kwamen vrachtwagens het allemaal rondom het kamp uitladen, bouwvakkers verschenen uit het niets, die zijn een paar dagen geleden begonnen, we begrijpen dat het een muur wordt, een muur om ons kamp. We worden opgesloten. Weet Brussel hiervan?’

    De digitale noodkreten komen uit de gruwelkampen Ritsona, even buiten Piraeus te midden van olieraffinaderijen; Diavata, Nea Kavala en Polykastro in afgedankte fabrieken, loodsen en op een verlaten militair vliegveldje – stuk voor stuk in niemandsland in de noordelijke provincie Macedonië. En uit Malakassa, zestig kilometer buiten Athene, de troosteloze oud-kazerne waar Fridoon ooit in belandde.

    Die avond bel ik Tineke Strik. Het moet snel, want ze zit straks live in de uitzending van Deutsche Welle in het Engels, via Zoom. Iets over de ontdekking van geheime detentiecentra in Noord-Griekenland, er zijn ook beelden van, waar de Griekse politie vluchtelingen mishandelt voor ze hen met geweld de Turkse grens bij de Evros-rivier overzet. Begin vorig jaar publiceerde The New York Times daar al een groot verhaal over. Athene ontkende heftig, dreigde met een rechtszaak, daarna bleef het stil. Tot nu. ‘Ik ben benieuwd, maar het verbaast me niets’, zegt Strik droog.

    Griekenland is begonnen met het bouwen van al die onheilspellende omheiningen terwíjl de Europarlementariër op Samos en in Athene rondliep. Geen Griekse autoriteit met wie ze sprak heeft er met één woord over gerept. ‘Wat vind je daarvan?’ vraag ik. Voor het allereerst is Strik even stil, zoekt ze naar woorden. Dan zegt ze: ‘Vooral híj, die speciale vertegenwoordiger uit Athene, had me erover moeten vertellen. Hij was zó enthousiast toen hij ons in het nieuwe centrum Zervou op Samos rondleidde. Trots liet hij zien hoeveel beter het allemaal wel niet is dan het oude kamp Vathi. In veel opzichten is dat ook zo. Maar elke keer als ik vroeg naar de in mijn ogen dominerende detentiefactor, bagatelliseerde hij die. Er zouden maar twee units permanent op slot gaan. Het zou echt geen gevangenis worden. Meer een control center, dat is nu de gangbare naam. Ik was er niet gerust op, maar nu worden er dus muren gebouwd om óude kampen? En het gaat zó snel. Dit druist volstrekt in tegen het Europese en internationale recht: asiel aanvragen is en blijft géén juridische grond voor detentie.’

    Nadat Strik de telefoon heeft opgehangen kijk ik met een half oog naar de zoveelste tv-reportage over grove Griekse schendingen van alle mogelijke mensenrechten. En ik luister met een half oor naar Strik wanneer ze in beeld komt. Er is iets, ze praat anders. Opeens snap ik het: ze spreekt af en toe in dirécte termen over Griekse pushbacks en gesloten detentiecentra. Woorden als ‘vermeend’, ‘beschuldigingen’ en ‘geruchten’ gebruikt ze soms niet meer.

    Kinderen in het officiële gedeelte van kamp Vathi, dat omringd is door meerdere lagen prikkeldraad, gefotografeerd vanuit The Jungle, het gedeelte eromheen. Samos, 3 mei

    Eze Kay in een droge rivierbedding in The Jungle. Het vuilnis is al een geruime tijd niet opgehaald, 3 mei

    Het nieuw gebouwde Multi Purpose Reception and Identification Center (MPRIC) nabij Zervou. Het kan drieduizend mensen ­herbergen

    Tineke Strik en Manos Logothetis, special representative van de Reception and Identification Centres, bij het MPRIC, 5 mei

    Tineke Strik en Eze Kay, Samos Bay Beach, 4 mei

    #Grèce #réfugiés #délit_de_solidarité

  • Doodknuffelen (https://www.groene.nl/artikel/doodknuffelen)
    https://diasp.eu/p/12551710

    Doodknuffelen

    Dirk Bezemer (De Groene Amsterdammer)

    (...) Vorige maand verscheen een onderzoeksrapport van de Wereld-bank onder de titel ‘Leidt centrale-bank-onafhankelijkheid tot meer ongelijkheid in de inkomensverdeling?’ Het spannende is dát het verscheen, de inhoud is oud nieuws. Het antwoord is ja, op drie manieren. ‘Onafhankelijke’ centrale banken dringen altijd aan op beperking van overheidsuitgaven, deregulering van financiële markten en ondermijning van onderhandelingsmacht van werknemers. Loongroei is immers dé bepalende factor in prijsstijgingen. (...)

    Het betekent dat zo’n ‘politiek onafhankelijke’ centrale bank toch niet politiek neutraal is. (...)

    Wat gebeurt hier intussen op een fundamenteler niveau? Misschien een paradigmaverschuiving, ik hoop het. Misschien ook wat de (...)

  • Burn-outcrisis op universiteiten. De leerfabriek

    Terwijl het aantal studenten op Nederlandse universiteiten de afgelopen jaren fors steeg, bleef het onderzoeksbudget gelijk. Mede daardoor hebben wetenschappers een verhoogd risico op een burn-out. Wat doen we eraan?

    In 2014 nam Olga Sezneva, universitair docent sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, onbetaald verlof om met een beurs van de Russische overheid te kunnen deelnemen aan een project op de Europese Universiteit in Sint-Petersburg. De UvA juichte deze stap toe, vertelt ze. ‘Mijn faculteit laat er geen misverstand over bestaan dat je zonder subsidies niet verder komt in je carrière.’ Een jaar later, toen ze colleges en werkgroepen gaf in Amsterdam, promovendi begeleidde in Sint-Petersburg en tussen de twee steden heen en weer reisde, kreeg ze plotseling tijdens een college uitvalverschijnselen. Haar geheugen liet haar in de steek. ‘Ik begon met een zin en wist dan in het midden niet meer hoe ik verder moest. Of ik wist het hele onderwerp niet meer.’

    Ze had een burn-out, constateerde de bedrijfsarts een dag later. Tien maanden was Olga Sezneva volledig arbeidsongeschikt, pas na veertien maanden werd ze genezen verklaard. Haar faculteit betaalde voor maandenlange therapie en een coach die de re-integratie begeleidde, omdat de verzekering deze niet dekte.

    Sezneva was niet de enige medewerker met een burn-out, vertelt de toenmalige faculteitsbestuurder Giselinde Kuipers. De sociale wetenschappen werden geconfronteerd met bezuinigingen en dat leidde tot grote werkdruk bij de wetenschappelijke staf. Voor Kuipers was dit aanleiding om geen tweede termijn als bestuurder te ambiëren. ‘Ik besloot dat ik het bestaande systeem niet wilde ondersteunen.’ Nu is ze hoogleraar sociologie aan de KU Leuven, een hele opluchting. ‘Hier is het werkklimaat ontspannener.’

    Veelvuldig overwerken is op de Nederlandse universiteiten bijna vanzelfsprekend, zo blijkt uit een onderzoek van WO in Actie dat vorige week werd gepubliceerd. Het gemiddelde wetenschappelijk staflid werkt wekelijks 36 procent meer dan zijn contract aangeeft. Een 36-urige werkweek bestaat zo standaard uit bijna vijftig uur. Dit leidt tot ernstige gezondheidsproblemen. Zo meldt 61 procent van de universitaire docenten en 52 procent van de promovendi psychische klachten, en in beide groepen ervaart bijna een derde lichamelijk ongemak.

    ‘De invoering van de voorstellen van de commissie-Van Rijn zal tot nog meer burn-outs leiden’, voorspelt Kuipers. Volgens dit rapport moeten alfa-, gamma- en medische studies 250 miljoen euro van hun jaarbudget inleveren; dat bedrag kan dan vervolgens in de technische universiteiten geïnvesteerd worden. ‘Als dit wordt uitgevoerd leidt het tot bezuinigingen en ontslagen. Dan wordt het Nederlandse hoger onderwijs, dat internationaal gezien uitzonderlijk goed presteert voor zo’n relatief klein land, kapotgemaakt’, zegt Kuipers. ‘Het is belachelijk dat er bezuinigd moet worden terwijl Den Haag zelf het geld niet op krijgt.’

    De oorzaak van de toegenomen werkdruk is makkelijk te achterhalen. Tussen 2002 en 2018 steeg het aantal studenten op Nederlandse universiteiten van 178.500 naar 293.300, terwijl het onderzoeksbudget niet toenam en wetenschappers hoe langer hoe meer afhankelijk werden van onderzoeksbeurzen om hun werk te kunnen voortzetten. In 2008 hevelde het kabinet honderd miljoen over van de universiteiten naar de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (nwo), die het geld in competitie onder de wetenschappers ging verdelen. Voor het onderwijsgeld kwam er een allocatiemodel, waarbij de universiteiten middelen toegewezen krijgen op basis van hun marktaandeel, en niet op basis van de almaar groeiende studentenaantallen.

    Vandaag de dag is de hoogte van het onderwijsgeld ook gekoppeld aan de snelheid waarmee studenten afstuderen, waardoor universiteiten eerder leerfabrieken worden dan wetenschappelijke instellingen, met meer regels, tentamens en papierwerk dan ooit tevoren. Een systeem dat zowel studenten als medewerkers tot overspannenheid en burn-outs drijft.

    De World Health Organisation (who) beschrijft burn-out als een toestand die wordt veroorzaakt door chronische werkstress waar niet goed mee wordt omgegaan. De stress zelf kan worden veroorzaakt door te veel werk, te weinig autonomie, prestatiedruk, sterke competitie en het gevoel geïsoleerd te staan. Allemaal factoren die een rol spelen op de Nederlandse universiteiten. Toch wordt een burn-out in de praktijk vaak verklaard aan de hand van een combinatie van werk- en persoonlijkheidsfactoren, zegt Wilmar Schaufeli, hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie aan de Universiteit Utrecht. Hij doet al tientallen jaren onderzoek naar burn-out en beschouwt de universiteit als een plek met verhoogd risico. Want academici zijn over het algemeen gepassioneerd met hun werk bezig, en sterk betrokken bij hun studenten. Deze eigenschappen maken iemand de perfecte kandidaat voor een burn-out.

    Anna Chiavazza vertrok van Italië naar Nederland om haar master te halen. In 2016 begon ze hier ook met haar PhD in psychologie. Vanaf het begin was het zwaar. ‘Ik dacht dat mijn begeleider hoge verwachtingen van mij had, verwachtingen die ik moeilijk kon waarmaken. Ik ging ervan uit dat alle problemen die ik tegenkwam, vaak van technische aard, vooral míjn problemen waren, en die besprak ik niet met hem.’

    Chiavazza begon heel lange dagen te maken. ‘Ik startte om zeven uur ’s ochtends en deed het licht uit als alle collega’s naar huis waren. In het donker werkte ik dan nog een paar uur verder.’ Veel leven buiten haar werk had ze niet. Uitgeput door slaapgebrek, angstig en ziek stortte ze in het tweede jaar in. ‘Ik kon niet ophouden met huilen en verliet mijn werk midden op de dag.’ Ze vertelde haar begeleider dat ze griep had en vanuit huis zou werken. ‘Maar dat ging helemaal niet, ik kon niet eens uit bed komen.’ Haar afwezigheid werd niet als een probleem gezien, want ze was ver voor met haar werk.

    Een psycholoog gaf haar later haar diagnose: burn-out, gecombineerd met een zware depressie. Haar eerste behandeling ging niet goed door taalproblemen en culturele barrières. ‘Ik voelde me toen heel, heel erg alleen.’ Een meer ervaren psycholoog nam het over en langzaam maar zeker ging het beter. De eerste twee maanden richtte Chiavazza zich op het herstructureren van haar dagelijks leven, wat door de zware antidepressiva extra moeilijk was. Ze leerde haar verwachtingen te managen. ‘Wanneer beschouw je je werk als een succes? Als promovendus is een gepubliceerd wetenschappelijk artikel een belangrijk succes voor tussendoor. Maar soms krijg je de beloning van al je werk pas na vier jaar, bij je promotie.’ Ze begon met een fotografiecursus en ging vrijwilligerswerk doen.

    In haar derde jaar werd Chiavazza de PhD-vertegenwoordiger en zette ze de mentale gezondheid van promovendi op de agenda. Zelf had ze haar eigen burn-out nooit aan de universiteit gemeld en haar geval staat dus nergens geregistreerd – net als die van waarschijnlijk duizenden anderen.

    Hoe dan ook bestaat er geen zicht op de burn-outcrisis op universiteiten, want burn-outs worden op veel plekken niet geregistreerd omdat het geen officiële diagnose is. De universiteiten stellen vaak dat burn-outs een breed maatschappelijk probleem zijn omdat overal hogere eisen aan het werk worden gesteld. En dat is natuurlijk waar. Maar op de universiteit zijn er wel degelijk extra factoren die het risico verhogen. Dat begint al bij eerstejaarsstudenten: het bindend studieadvies kan voor enorme stress zorgen. Volgens verschillende onderzoeken kampt meer dan de helft van de studenten met burn-outklachten en vijftien procent loopt het risico van een burn-out.

    Ook het PhD-traject verhoogt de kans op een burn-out. In het eerste jaar rapporteert achttien procent psychische klachten, in het vierde jaar is dit opgelopen tot 39 procent. Buitenlandse promovendi, die moeten wennen aan de Nederlandse werkcultuur, lopen een nog hoger risico.

    Vooral wetenschappers uit de alfastudies protesteren al jaren tegen een systeem dat succes vooral afmeet aan kwantiteit. Op de hoeveelheid publicaties, bezochte congressen of verkregen financiering. Het meetsysteem, dat blind is voor kwaliteit, stelde Chiavazza en duizenden anderen teleur. Bovendien had haar leidinggevende geen oog voor haar psychische problemen, iets wat helaas vaak voorkomt.

    ‘Academische managers zouden dagelijks met het wel en wee van hun medewerkers bezig moeten zijn’, zegt Schaufeli. ‘Maar dit is erg moeilijk. Ze zijn vaak gekozen omdat ze goede wetenschappers zijn, niet om hun managementkwaliteiten. Ze willen liever niet lastiggevallen worden met in hun ogen psychologische onzin.’

    ‘Je moet je eigen geld binnenbrengen, mensen inhuren, hen coachen, hen begeleiden, naar conferenties gaan, artikelen schrijven, artikelen beoordelen, onderzoeksvoorstellen schrijven, voorstellen beoordelen, onderwijzen, examens opstellen, examens corrigeren en aan wetenschapscommunicatie doen.’ Volgens Sense Jan van der Molen, natuurkundige aan de Universiteit Leiden, wordt tegenwoordig zo’n beetje alles van academici gevraagd. Hij is de enige mannelijke wetenschapper die openlijk met me over zijn burn-out wil praten. ‘Natuurlijk kwam een deel ervan door de druk die ik mezelf oplegde, maar het belangrijkste voor mij waren de onderzoeksbeurzen. Ons systeem is zo uit de hand gelopen. Het succespercentage is zo laag dat het te veel mensen frustreert’, zegt hij.

    Van der Molen meldde zich te laat ziek. Hij begon zich in de herfst van 2017 voor het eerst ongewoon moe te voelen, hij negeerde de verdoofdheid die hij later voelde tijdens een conferentie en de lange griep die hij opliep na een wintervakantie. Al die tijd had hij niet alleen de leiding over zijn laboratorium, maar gaf hij ook bachelor- en mastercolleges en deed hij commissiewerk op zijn instituut. Hij rapporteerde voortdurende hoofdpijn aan zijn directeur, maar ging door met werken, tot de zomervakantie, in de hoop dat die zou helpen. Dat was niet het geval.

    ‘Er was plotseling niets meer over van mijn energie en enthousiasme. Ik dacht: hoe kon dit mij overkomen? Zal het ooit beter worden? Ik was een last voor mijn vrouw en kinderen, en het was extreem zwaar’, herinnert hij zich. Na de eerste maanden van ziekteverlof ging hij naar een therapeut die door zijn afdeling werd betaald. De therapie hielp hem de mechanismen te begrijpen die zijn geest overspoelden en hij leerde ze in een eerder stadium op te merken. Uiteindelijk kon hij zijn houding veranderen. ‘Onlangs schreef ik een beursvoorstel en kreeg ik het geld niet. En, weet je, het was prima’, zegt hij.

    In de jaren negentig was het idee achter het stelsel van onderzoeksbeurzen het vergroten van de concurrentie, het bevorderen van samenwerking en het selecteren van de meest veelbelovende projecten. Maar het stadium van gezonde concurrentie is al vele jaren geleden gepasseerd. ‘Nu leg je je hele ziel in het schrijven van voorstellen, en negentig procent van de mensen krijgt die beurzen niet’, zegt Van der Molen. ‘Het systeem moet minder rigide worden. Maar een ander probleem is dat ik niet weet hoe je mensen kunt trainen om er beter mee om te gaan.’

    Inderdaad, hoe leer je iemand minder gestrest te zijn over een systeem dat je toekomst bepaalt op basis van de cijfers die je produceert, en dat heel vroeg in je carrière? Het beurzenstelsel produceert bovendien ‘stersystemen’, waarin steeds dezelfde onderzoekers worden beloond, terwijl marginale en experimentele ideeën achterblijven, vooral in de geesteswetenschappen en sociale wetenschappen.

    In 2017 keurde de nwo, de grootste organisatie die subsidies verleent aan de Nederlandse academische wereld, slechts zeventien procent van de aanvragen die werden ingediend door jonge onderzoekers goed. Deze zogeheten Talent Scheme overlapt met het tenure track-systeem, waarbij een nieuw aangestelde universitair docent zichzelf binnen een aantal jaren moet bewijzen om een vaste positie te krijgen, wat betekent dat de beurzen nog belangrijker worden tijdens die periode. Dit is ook vaak het moment waarop de meeste mensen kinderen krijgen. Je kunt je in die jaren geen zwakte permitteren, maar als je een mens bent is zwakte onvermijdelijk.

    In november organiseerde WO in Actie een ‘witte staking’, waarbij de leden van de beweging alleen de uren werkten die in hun contracten staan vermeld. ‘Er wilden meer mensen deelnemen aan de staking, maar ze konden het zich gewoon niet veroorloven’, zegt Marijtje Jongsma, woordvoerder van WO in Actie en co-auteur van het recente rapport. Het juniorpersoneel is het kwetsbaarst – zij werken vaak op tijdelijke contracten.

    Ondertussen blijft het aantal studenten groeien, maar daalt het relatieve gewicht van de cursussen. ‘Je moet 980 uur lesgeven per jaar goedmaken’, legt universitair docent sociologie Olga Sezneva uit. ‘Toen ik bij de UvA begon te werken, woog een cursus 260 uur. Nu hebben we het over 180 uur.’ Hierdoor neemt de hoeveelheid werk per fte toe. ‘Dit betekent dat universiteiten de facto mensen inhuren op deeltijdcontracten, terwijl ze weten dat ze fulltime zullen werken’, zegt Jongsma. De wetenschapsvakbond Vawo Academische Unie schatte dat in 2016 twintig procent van het werk op de Nederlandse universiteiten onbetaald bleef, voor een totaalbedrag van 295 miljoen euro.

    Universiteiten beginnen eindelijk aandacht te besteden aan de werkdruk die ze produceren. Er lijken nu drie belangrijke beleidslijnen te zijn die gericht zijn op preventie van burn-out: gespecialiseerde psychologen inhuren, zelfbewustzijn vergroten bij het personeel en managers en supervisors trainen om burn-outsymptomen te herkennen. Zo nam de Radboud Universiteit vorig jaar een psycholoog in dienst die zich bezighield met ‘preventie en verlaging van psychisch werkgerelateerd verzuim’. Bijna gelijktijdig lanceerde de Universiteit Utrecht een pilotproject van een PhD-psycholoog die zich richt op druk bij promovendi. Een bezoek aan deze psycholoog, zei de woordvoerder van de UU, ‘zou kunnen resulteren in een eenmalig adviesgesprek, een persoonlijk coachingsproces, een groepsbijeenkomst of een verwijzing naar een specialist’. Ik kon de huidige wachttijden voor deze psychologen niet verifiëren, maar slechts één specialist voor een hele universiteit zal zeer waarschijnlijk niet genoeg zijn.

    Daarnaast wordt er dus ingezet op preventie. Zo biedt de Universiteit Utrecht cursussen in timemanagement aan en loopt op de Universiteit van Amsterdam sinds twee jaar het programma Grip op Werkdruk, dat advies heeft ontwikkeld over hoe e-mails en vergaderingen minder stress kunnen geven. Het probeerde ook het bewustzijn te vergroten over de bestaande opties van coaching en yoga-mindfulness-oefeningen. Andere universiteiten verzorgen soortgelijke programma’s. Toch hebben die iets problematisch, omdat ze het aan het individu overlaten om met de werkdruk om te gaan zonder deze daadwerkelijk te verminderen. Hetzelfde geldt voor cursussen die managers en supervisors trainen om burn-outsymptomen in hun teams te herkennen. En wie zorgt er voor de supervisors, die zelf onder enorme werkdruk staan?

    ‘Deze ontspanningsstrategieën werken echt’, zegt hoogleraar Wilmar Schaufeli, ‘maar je lost het probleem niet op als je mensen leert te veranderen terwijl de werkomgeving hetzelfde blijft.’

    In dit licht valt de aanpak van de Vrije Universiteit op: de afgelopen jaren heeft de universiteit zogenaamde judo’s (juniordocenten) aangenomen – meestal pas afgestudeerde masterstudenten die onderwijstaken overnemen van overbelaste hoogleraren. Na afloop van hun contract van vier jaar kunnen judo’s docent worden aan andere onderwijsinstellingen. Renée-Andrée Koornstra, directeur HRM Arbo & Milieu van de VU, vertelt dat de pilot succesvol was; de universiteit is nu van plan om volgend jaar nog eens zestig judo’s in te huren, en 120 het jaar daarna. De UvA nam eveneens student-assistenten aan en zoekt naar structurele veranderingen, zoals manieren om de bureaucratische druk te verminderen en in kaart brengen hoeveel werk verband houdt met kwaliteitscontrole tijdens examens.

    Maar zoals Giselinde Kuipers en anderen waarschuwen: er is geen tijd meer voor. In december heeft de regering duidelijk gemaakt dat ze, ondanks het gepraat over één miljard euro extra voor hoger onderwijs, niet van plan is meer te investeren. In november ondertekenden alle Nederlandse universiteiten – net als de knaw, nwo en andere instellingen – een position paper waarin een poging werd aangekondigd om over te stappen op meer kwalitatieve manieren om academische prestaties te ‘erkennen en waarderen’. De paper vermeldt de intentie om een dialoog aan te gaan met de academici over hoe verder te gaan. Die dialoog is natuurlijk een goede zaak, hoewel het belangrijk is dat het gebeurt op de voorwaarden van de geleerden, niet van de managers.

    Er is echter een groter probleem. ‘Wanneer je een permanente cultuur van overwerk hebt, wanneer alles volgepland is, is het veel moeilijker om verandering te creëren, verrast te zijn en iets nieuws toe te staan’, zegt Josh Cohen, een Britse psychoanalyticus en auteur van Not Working: Why We Have to Stop. ‘Het is de dialectiek tussen doel en doelloosheid, werk en rust, die creativiteit bij mensen mogelijk maakt.’ Een alternatief systeem voor hoger onderwijs bedenken is behoorlijk ingewikkeld en zal veel tijd van de academici vergen. Om de Nederlandse academische wereld te redden zou het huidige systeem daarom onmiddellijk in de wacht moeten worden gezet.

    https://www.groene.nl/artikel/de-leerfabriek

    #Pays-Bas #université #santé_mentale #burn-out #travail #conditions_de_travail

    • Dutch universities face inspections over ‘structural overtime’

      Hundreds of complaints are passed to regulator, including claims that punishing hours and pressure have contributed to divorces and estrangement from children.

      Dutch universities face inspections from the country’s employment watchdog after hundreds of academics complained that they were working unpaid “structural overtime”, which in some cases has contributed to divorce and estrangement from children.

      The move marks a further escalation of tactics by Dutch academics campaigning against long hours and what they say is intolerable workplace pressure.

      Employees at Dutch universities put in an extra 12 to 15 hours a week, at least a third more than their contracted hours, according to a report based on more than 700 survey responses that was handed to the Inspectorate SZW, which investigates working conditions.

      “I work every evening, and at least a few hours on the weekend. If grading needs to be done, I work through the night,” said Ingrid Robeyns, professor of the ethics of institutions at Utrecht University and one of the leaders of WOinactie, an academic campaign against cutbacks which has coordinated the complaints.

      “I just don’t have time for proper exercise. And friends become a luxury. And it’s normalised,” she added.

      The WOinactie report says that overtime is creating “relationship problems, divorce and alienation from children”.

      “Private life? What does that mean?” said one respondent. More than a third of professors said that their workload had damaged their relationships or family.

      “Unrealistic” hours to prepare and deliver teaching, as student numbers have ballooned, was one of the key culprits blamed for overwork.

      Ashley Longman, a public administration tutor at Erasmus University Rotterdam and one of those who responded to the survey, said that he had a “strong rule not to work weekends” but had to “work evenings to make that happen”.

      “Quite a few” colleagues had left academia with burnout and other health problems, he said.

      The WOinactie report is not designed to be representative, because it asked for responses from those academics putting in persistent overtime.

      But its findings tally with other, more objective assessments. One 2018 survey by the Rathenau Institute thinktank found that researchers’ hours in the Netherlands were in excess of a quarter longer than contractually required.

      A spokesman for the Inspectorate SZW said that it took the complaints “seriously”. He said that the inspectorate would look into the complaints as part of university visits already planned for this year.

      The inspectorate can demand a plan of action from universities, and check whether it has been implemented.

      But Professor Robeyns said that this was unlikely to solve the issue, since previous action plans had failed to make much difference.

      Instead, the WOinactie report concludes that overtime can only be reduced with a “structural investment” of €1.15 billion (£970 million) to hire more lecturers.

      Dutch universities themselves accept many of WOinactie’s complaints. The Association of Universities in the Netherlands acknowledged that academics were under “considerable pressure”. “What was once an extremely robust structure has now become a rickety system,” a statement said.

      It announced measures to cut the burden of grant applications to the Dutch Research Council, such as deadline-free calls.

      A spokesman for the Ministry of Education, Culture and Science welcomed these changes, and said that the minister, Ingrid van Engelshoven, had acknowledged that the system was “squeaking and cracking”.

      But he added that “work pressure is primarily a matter for employees and employers” and did not commit to any new funding for universities.

      “The Dutch tend not to strike. We always negotiate things out,” said Professor Robeyns. But if nothing changed, academics could potentially organise a strike later in 2020, she said.

      https://www.timeshighereducation.com/news/dutch-universities-face-inspections-over-structural-overtime

  • Waarom er nu 40,3 miljoen slaven zijn (https://www.nrc.nl/nieuws/20...
    https://diasp.eu/p/6934015

    Waarom er nu 40,3 miljoen slaven zijn

    NRC

    Op dit moment leven ruim 40 miljoen mensen wereldwijd als slaaf. Van schuldslavernij en gedwongen arbeid tot gedwongen huwelijken, het is een wereldwijd probleem. Hoe kan dat? (...)

    Video

    > Oók in Nederland, lees en huiver:

    Hoe slachtoffers van arbeidsuitbuiting hun recht niet halen

    ‘Ik had mijn eigen huid in mijn handen’

    De Groene Amsterdammer

    Duizenden arbeidsmigranten werken in Nederland onder ellendige omstandigheden waaraan ze zich niet kunnen ontworstelen. Arbeidsinspectie, politie en Openbaar Ministerie schieten te kort. Een politievrouw: ‘Als je te lang in deze sector werkt, kun je niet meer zomaar bij elk restaurant eten.’ (...)

    Hele artikel

    Tags: #nederlands #arbeidsomstandigheden #slavernij #mensenhandel #arbeiders #gedwongen_arbeid (...)