• Tijdelijke contracten bij universiteiten in perspectief

    De discussie in Nederland over tijdelijk personeel bij universiteiten concentreert zich vooral op de fase na de promotie. In deze fase is het percentage tijdelijke contracten door de jaren heen ook het meest gestegen. Vergeleken met andere Europese landen heeft Nederland in deze fase ook een groter aandeel tijdelijk personeel. Tussen de Nederlandse universiteiten is er voor de meeste functies (zoals hoogleraar en promovendus) weinig verschil in het percentage tijdelijke contracten. Alleen bij universitair docenten en docenten varieert het percentage tijdelijke contracten sterk: bij universitair docenten van 1% tot 59% en bij docenten van 27% tot 87%. Uiteraard is het niet voor alle medewerkers mogelijk om door te stromen naar een vaste positie, maar de universiteiten kunnen van elkaar leren om het aandeel tijdelijke contracten terug te dringen. Dit factsheet biedt een feitelijke basis voor overleg en voor het monitoren van de ontwikkelingen.

    Inleiding

    De meeste bedrijven en instellingen hebben een combinatie van medewerkers met vaste en tijdelijke contracten. Beide contractvormen kennen voor- en nadelen. Organisaties kunnen zich dankzij tijdelijke contracten bijvoorbeeld makkelijker aanpassen aan (financiële) veranderingen (Verweij-Jonker Instituut, 2016). Nadeel is bijvoorbeeld financiële onzekerheid voor medewerkers en baanonzekerheid kan ongunstig zijn voor het psychisch welzijn van mensen. Ook kunnen tijdelijke contracten de innovatiekracht van organisaties ondermijnen (WRR, 2020).

    De afgelopen jaren is er veel discussie over tijdelijke contracten bij de universiteiten. In 2018 heeft 41% van de medewerkers in dienst van de universiteiten (inclusief promovendi) een tijdelijk contract en velen geven aan dit te hoog te vinden. De minister van OCW heeft aangegeven met de instellingen in gesprek te willen over het aantal tijdelijke dienstverbanden (OCW, 2019). De discussie over tijdelijke contracten past ook in een breder maatschappelijk debat over tijdelijke aanstellingen en onzekerheden op de arbeidsmarkt. In deze publicatie plaatsen we de cijfers over tijdelijke contracten bij universiteiten in een breder perspectief, ten behoeve van deze discussie.
    Verschillen tussen universiteiten groot

    Het totale percentage tijdelijke contracten varieert in 2018 (laatst beschikbare cijfers) sterk tussen de Nederlandse universiteiten: van 33% tot 51%. Deze verschillen zijn niet te verklaren op grond van geografische ligging (verschil randstad of grensregio) en hangen niet samen met de indeling jonge universiteiten (TiU, UM, EUR), algemene universiteiten (UL, RUG, UU, UvA, VU, RU) en technische universiteiten (4TU). Ook zijn er weinig verschillen tussen de wetenschapsgebieden. Onderstaande figuur toont een uitsplitsing van het percentage tijdelijke contracten per universiteit en functiecategorie.

    Bovenstaande figuur laat vooral veel variatie zien in het percentage tijdelijke contracten bij universitair docenten (UD’s) en docenten: van 1% tot 59% bij de UD’s en bij docenten van 27% tot 87%. Bij de overige functies liggen de percentages veel dichter bij elkaar. De Radboud Universiteit is de enige universiteit die voor alle functiecategorieën een lager percentage tijdelijke contracten heeft dan het gemiddelde van alle universiteiten per functiecategorie. Alle andere universiteiten geven niet consistent meer of minder vaste contracten op alle functiecategorieën dan gemiddeld.

    https://www.rathenau.nl/nl/wetenschap-cijfers/wetenschappers/personeel-aan-de-universiteiten/tijdelijke-contracten-bij
    #statistiques #chiffres #précarité #université #Pays-Bas

    Traduction automatique du chapeau...

    Aux Pays-Bas, le débat sur le personnel temporaire dans les universités porte principalement sur la phase postdoctorale. C’est également au cours de cette phase que le pourcentage de contrats temporaires a le plus augmenté au fil des ans. Par rapport à d’autres pays européens, les Pays-Bas ont également une plus grande proportion de personnel temporaire à ce stade. Il y a peu de différence entre les universités néerlandaises en ce qui concerne le pourcentage de contrats temporaires pour la plupart des postes (comme ceux de professeur et de doctorant). Le pourcentage de contrats temporaires varie fortement uniquement parmi les professeurs d’université et les chargés de cours : de 1 % à 59 % pour les professeurs d’université et de 27 % à 87 % pour les chargés de cours. Bien sûr, il n’est pas possible pour tous les employés de passer à un poste permanent, mais les universités peuvent apprendre les unes des autres pour réduire la proportion de contrats temporaires. Cette fiche fournit une base factuelle pour la consultation et le suivi des développements.

    –------

    A mettre en lien avec la question de les heures supplémentaires structurelles des personnels :
    https://seenthis.net/messages/823631